In februari 1944 vertrekt Hugo Wilmar als Engelandvaarder naar Londen, om zich daar als oorlogsvrijwilliger aan te melden.
Razzia
Het verhaal gaat dat Hugo Wilmar eind 1943 opgepakt door de Duitse bezetters. Hij doet bij zijn arrestatie alsof hij geestelijk gehandicapped is. De Duitse artsen onderzoeken hem gedurende twee maanden in de Ursula-kliniek in Wassenaar. Een bevriende arts vermengt zijn ruggenvocht met dat van een echte patiënt. Hierdoor luidt de diagnose, dat Hugo ongevaarlijk is, en hij vanwege zijn beperking ongeschikt is voor tewerkstelling in Duitsland.
Niet lang na zijn vrijlating uit de Ursula-kliniek bezoekt Hugo Wilmar zijn vriend Jan Woldijk. Hugo Wilmar vraag Jan of hij hem kan helpen te ontsnappen uit bezet gebied. Jan zit bij het verzet, en geeft vanuit Wassenaar clandistine kranten uit. Jan Woldijk helpt Hugo en Bob Hubbelding op weg naar Parijs, waar hij contacten heeft. Op 27 maart 1944 vertrekt het tweetal vanuit het Haagse Bezuidenhout.
“Holland - Engeland was over 't algemeen beroerd; de voedselpositie hopeloos; de weg: lang, gevaarlijk doch schitterend; mensen en organisaties: onbetrouwbaar, machteloos, eveneens bang. (...)"
Parijs
Het eerste deel van de lange tocht onderneemt Hugo grotendeels te voet. In de lichtstad aangekomen informeert hij het thuisfront via enkele cryptische brieven, onder pseudoniem geschreven. Vanwege het nieuws van de Geallieerde invasie in Normandië duurt zijn verblijf in Parijs niet lang. Hugo krijgt haast om zijn reis voort te zetten.
In de reflectie van een treincoupe is de Duitse krant te zien, die Hugo onder zijn arm heeft gestopt. Zonder reisvergunning en reservering krijgt Hugo het, met geluk, voor elkaar in Gare de Lyon in de trein richting Pau te stappen.
Vanaf Pau gaat de tocht te voet de Pyreneeën over. In zijn brieven naar Den Haag rept hij over de schoonheid van de natuur en de overweldigende vergezichten rond Pic du Midi. Dit maakt meer indruk op Hugo dan het gevaar van de Duitse patrouilles, die ze tijdens de voettocht tegenkomen.
Vanaf de besneeuwde toppen van de Pyreneeën komen Hugo en zijn reisgenoten via tijdens een lange, hele zware, tocht via verschillende concentratiekampen in Spanje en Noord-Afrika, eindelijk in het Verenigd Koninkrijk aan. De fanfare op de kade van Glasgow is echter niet voor de Engelandvaarders aan boord bestemd. Hugo wordt in allerijl in een speciale trein naar Londen op transport gezet voor een grondig verhoor door MI5 en de Nederlandse politiebuitendienst.
Londen
Negen maanden na zijn vertrek uit Den Haag, loopt Hugo eindelijk op 1 december 1944 op vrije voeten rond in Londen. De Engelandvaarder meldt hij zich onmiddellijk bij de RAF, waar hij, tot zijn grote frustratie, wordt afgewezen voor alle frontdiensten, omdat hij een bril draagt. Na enig wikken en wegen tekent Hugo bij de Nederlandse Mariniers. Hij zal zijn opleiding, samen met de eerste groep oorlogsvrijwilligers, in Amerika volgen.